Keuring
Als je een paard gekocht hebt, sluit je veel risico uit door deze te laten keuren door een dierenarts. Dit voorkomt veel narigheid achteraf als blijkt dat het paard iets mankeert. In de emotie tijdens het kopen lijken veel kleine zaken namelijk onbelangrijker dan dat ze in werkelijkheid kunnen zijn. DAP Doetinchem – Zeddam heeft twee officiële keuringsdierenartsen.
Onderzoekprotocol
Nederlandse dierenartsen werken bij aankoopkeuringen volgens een standaard keuringsrapport. Na afloop van de keuring krijg je deze ingevuld mee naar huis. De eerste ruimte op het keuringsrapport is gereserveerd voor de gegevens van de eigenaar of de koper.
Voor de keuring begint is het voor de dierenarts belangrijk te weten wie de kopende partij is en wie de verkopende partij. Een van deze partijen is de opdrachtgever. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor de betaling van de keuring. Normaal kun je er van uit gaan dat de koper de keuring betaalt als de koop doorgaat. En omgekeerd; als er tijdens de keuring afwijkingen aan het licht komen waardoor de deal niet kan doorgaan, dan betaalt de verkoper. Af en toe worden er andere afspraken gemaakt. Zorg dat hierover voor het begin van de keuring duidelijkheid is bij alle partijen.
Ook moet de keurende dierenarts weten wat het gebruiksdoel is van het te keuren paard. Een paard dat in de sport moet presteren, wordt anders beoordeeld dan een paard dat ingezet wordt voor de fokkerij. Het geeft duidelijkheid als van beide partijen iemand aanwezig is. Dan is het eenvoudig een duidelijk beeld te schetsen over de geschiedenis van het paard en over de toekomstverwachtingen.
Klinische keuring
Allereerst vindt controle plaats van de gegevens in het paspoort. Pas dan begint de eigenlijke klinische keuring. De dierenarts loopt eerst om het paard heen om een idee te krijgen van de algemene indruk. Hoe is de voedingstoestand? Is het paard links en rechts evenredig ontwikkeld? Hoe zit het paard in de haren? Hoe is de stand van de benen of zijn er andere typische afwijkingen?
Vervolgens is de mond aan de beurt. Er wordt gekeken naar de kleur van het slijmvlies en eventuele afwijkingen aan het gebit die zo zichtbaar zijn. Alleen bij twijfels wordt een monsperder ingedaan om verder onderzoek te doen. Ook de ogen worden gecontroleerd, evenals de klieren in de nek en keelregio.
Met de stethoscoop wordt naar het hart en de ademhaling geluisterd. De dierenarts luistert eerst een keer bij het paard in rust. Later als het paard aan de longe aan het werk gezet is, geschiedt dit nogmaals. Uiteraard moeten hartslag en ademhaling regelmatig klinken en mag geen bijgeruis hoorbaar zijn.
Door het betasten van rug en hals wordt naar afwijkingen of gevoelige plaatsen gezocht. Bij de staart wordt de staarttonus gecontroleerd. Een slap hangende staart gaat namelijk vaak samen met coördinatiestoornissen in de achterhand, beter bekend als ataxie. Een slappe staart vraagt om extra onderzoek.