Menu Menu Menu

Maak (online) afspraak

Hondsdolheid (Rabiës)

Rabiës bij mensen en zoogdieren

Hondsdolheid of Rabiës wordt veroorzaakt door een virus, het Lyssa virus dat bij dieren kan voorkomen en op de mens kan worden overgedragen. Het virus bevindt zich bij besmette dieren onder andere in het speeksel en verspreidt zich na contact via de zenuwbanen door het lichaam. Als het virus de hersenen bereikt ontstaan de kenmerkende gedragsveranderingen waar de ziekte zijn naam aan te danken heeft: hondsdolheid. Het virus kan behalve honden ook andere zoogdieren besmetten. Zonder tijdige behandeling verloopt hondsdolheid meestal dodelijk.

Hoe wordt rabiës overgedragen

Besmette dieren scheiden het virus via speeksel uit. U kunt met het virus in aanraking komen door een beet, maar ook doordat een besmet dier u krabt of likt. Het virus dringt het lichaam binnen door wondjes in de huis of via de slijmvliezen (ogen, mond).

Als het virus eenmaal in het zenuwstelsel terechtkomt zal de ziekte zich verder ontwikkelen. De ziekte is dan dodelijk. Door medicatie en inenting kan worden voorkomen dat het virus in het zenuwstelsel terechtkomt.

Ziekteverschijnselen

Bij dieren is veranderend gedrag één van de eerste symptomen. Honden en katten vertonen vooral agressief gedrag. Landbouwhuisdieren zonderen zich af van de kudde.

Rabiës kan op basis van de klinische symptomen in twee typen worden ingedeeld:

  • Rabiës Furiosa
  • Rabiës Paralytica

Symptomen Rabiës Furiosa

  • Rusteloosheid
  • Agressief, vijandig, bijterig
  • Verhoogde speekselproductie
  • Seksuele opwinding
  • Gebrul / gehuil
  • Verlamming
  • Sterfte

Symptomen Rabiës  Paralytica

  • Doorzakken en zwaaien van de achterste delen van het dier
  • Schuw gedrag
  • Kwijlen
  • Weigering van voedsel
  • Staart wordt naar één zijde getrokken
  • Verlamming van de anus
  • Verlamming, dier valt om
  • Sterfte na 48 uur

Preventieve maatregelen

Dieren kunnen beschermd worden tegen rabiës door middel van een vaccinatie. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met uw dierenarts.

Voor het reizen met dieren naar het buitenland gelden voor verschillende landen verschillende regels. Dieren zijn in het algemeen door vaccinatie goed beschermd tegen rabiës, maar het is toch aan te bevelen het contact met zoogdieren in risicolanden zoveel mogelijk te vermijden. Mede omdat de eigenaar van het huisdier vaak ook risico loopt om contact te hebben met zo’n dier.

Voor het invoer van dieren vanuit het buitenland gelden voor verschillende landen ook verschillende regels. Huisdieren zoals honden, katten en fretten die geïmporteerd worden, moeten voorzien zijn van een gezondheidscertificaat. Uit dit gezondheidscertificaat blijkt dat de dieren zijn gevaccineerd en, afhankelijk van uit welk land ze komen, een bloedtest hebben gehad voor de controle op het aanslaan van de vaccinatie.

Maatregelen bij verdenking

Huisdieren

Als uw huisdier verschijnselen van rabiës vertoont dient u zo snel mogelijk uw dierenarts of de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) te waarschuwen. Onder verantwoordelijkheid van de NVWA zal onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkebesmetting. Indien er een officiële verdenking volgt worden er maatregelen genomen om de verspreiding van het virus te voorkomen. Diereigenaren zijn wettelijk verplicht hieraan mee te werken. Afhankelijk van de omstandigheden kan het dier in quarantaine worden geplaatst of euthanaseert worden voor onderzoek op rabiës.

Er bestaat helaas geen test om bij levende zoogdieren vast te stellen of een dier rabiës heeft. Het virus kan alleen worden vastgesteld door onderzoek van de hersenen in een speciaal daarvoor ingericht laboratorium bij het Centraal Veterinair Instituut (CVI).

Onderzoek

Na een melding van een mogelijk besmet dier, neemt een dierziektedeskundige van de NVWA contact met de melder op. De dierziektedeskundige geeft advies over de maatregelen die genomen moeten worden ten aanzien van het dier. Als sprake is van besmettingsgevaar door contact met een vleermuis, wordt de vleermuis voor onderzoek naar het CVI gebracht.

Maatregelen bij besmetting

Voor dieren die rabiës hebben bestaan helaas geen medicijnen. Ook dieren die mogelijk in contact zijn geweest met een besmet dier moeten worden onderzocht. De NVWA voert dit contactonderzoek uit om verspreiding te voorkomen.

Contactdieren die correct gevaccineerd zijn tegen rabiës worden nog een keer gevaccineerd. Andere contactdieren worden gedurende 6 maanden in officiële quarantaine geplaatst en gevaccineerd of geëuthanaseert en onderzocht.

De Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) wordt bij een besmetting door de NVWA op de hoogte gesteld. De GGD gaat na welke contacten hebben plaatsgevonden tussen het besmette dier(en) en mensen. Als blijft dat de patiënt contact heeft gehad met personen die mogelijk met rabiës besmet zijn, volgt er ook een contactonderzoek bij mensen. Dit wordt uitgevoerd in overleg met het Landelijk Coördinatiecentrum Infectieziekten (LCI). De NVWA kan op verzoek van de GGD voorlichting en advies geven.

Alle bovenstaande informatie is terug te vinden op www.vwa.nl